Category: Soft skills

24
May

It’s okay not to be okay

Deze week ben ik voor het eerst sinds de oprichting van Bright & Blue een weekje helemaal offline. Morgen (dinsdag) word ik namelijk geopereerd aan een hernia. Niks spannends dus, maar een paar dagen rust kan ik daarna wel gebruiken.

Toen ik de mensen om mij heen ging informeren dat ik er even een weekje tussenuit was en waarom, kreeg ik gelukkig vooral leuke en lieve reacties. Een aantal mensen maakte zich zorgen en adviseerde me om toch vooral aan cliënten te vertellen dat ik een weekje op vakantie zou zijn. De ene omdat het niet professioneel zou zijn om iets over je gezondheid te delen, de ander omdat het niemand iets aan zou gaan en weer een ander vanuit een angst wat de cliënten wel niet zouden denken. Misschien zouden ze wel denken dat ik er niet onvoorwaardelijk voor hen ben. (En dat laatste klopt helemaal, want gezondheid staat voorop. Maar wie is dat nou wel?).

Ik heb zelf ook gewerkt in een wereld – en misschien zelfs beroepsklimaat – waarin ziek zijn gelijk stond aan zwak zijn. Zwaar verkouden, met koorts en/of griep achter je bureau zitten was geen teken van zwakte, maar van loyaliteit. Ik heb dat nooit begrepen. Er zijn namelijk ook werknemers die de strijd om loyaliteit niet boven hun gezondheid plaatsen. Een zieke werknemer op de werkvloer steekt anderen aan, waaronder die werknemer die zich wel zal ziekmelden als hij ziek is. Dan ben je als werkgever toch alsnog de zogenaamde verliezer?

Dat er dus een stigma rust op ziekte en ziek zijn, zal niemand verrassen. Wel had ik stiekem gehoopt dat COVID-19 een andere kant van de medaille zou tonen, die meer impact zou hebben dan de zorgen om kwetsbaarheid. Want dat is het denk ik: ziek zijn maakt je kwetsbaar, het maakt dat anderen misschien wel negatief over je gaan denken, je kwalificeren als zwak.

En dat is zo jammer. Want laten we nou eerlijk wezen: (bijna) niemand wordt 100 zonder ook maar één dag ziek te zijn. Maar de optimist in mij weet ook, dat je jezelf moet omringen met gelijkgestemden. Met mensen die positief zijn, zachtaardig zijn en compassie hebben. Want zo kijk ik naar het leven: een uitdagende reis met ups & downs, waarin je over iedere weg hebt moeten gaan om tot hier te komen. Ziek zijn hoort dus bij het leven. Goed voor jezelf zorgen – en dus met compassie naar jezelf kunnen kijken – is een must om gezond te blijven. Dus nee, ik ga niet op vakantie. Ik ben deze week een paar dagen ziek en dat is okay. Natuurlijk is de achtervang geregeld. En die ene cliënt die daar misschien geen begrip voor heeft (als die er al is), past dan wellicht gewoon beter bij een andere advocaat. En ook dat is okay.

13
Dec

Werkgeversadvocaat of werknemersadvocaat?

Werkgevers- of werknemersadvocaat

“Werkgeversadvocaat of werknemersadvocaat?” vraagt de dame die me tegemoet stapt als ze zich voorstelt. “Zelf ben ik werkgeversadvocaat” zegt ze. Ik heb cursus vandaag en stond met een kopje koffie in mijn hand nog een beetje bij te komen van de ochtendstress thuis. Ik kijk de dame een beetje verbaasd aan.

“Geen van beiden” zeg ik. Ze kijkt me vragend aan. “Ben je dan geen advocaat?”. “Jawel hoor”, zeg ik. “Maar ik sta zowel werkgevers als werknemers bij”. De dame kijkt een beetje meewarig. Het startsignaal voor de cursus wordt gegeven en de rest van de dag denk ik er niet meer over na.

Hokjes-denken

In de trein naar huis gaan mijn gedachten terug naar deze dame en haar vraag. Voordat ik voor mezelf begon, werkte ik voor een groot kantoor. Daar werkte ik vrijwel alleen voor grote en middelgrote (familie)bedrijven. Zelden voor particulieren, waarschijnlijk omdat onze tarieven daarvoor gewoon te hoog waren. Toen was ik dus feitelijk wel een werkgeversadvocaat. En toch past die term niet bij mij. Ik merk dat ik moeite heb met dit soort “hokjes-denken”.

Vooringenomenheid

Het onderscheid tussen werkgeversadvocaat en werknemersadvocaat suggereert namelijk ook een bepaalde vooringenomenheid. Net zoals er werkgeversvriendelijke kantonrechters zijn en werknemersvriendelijke kantonrechters. Dat soort advocaten zullen er zeker zijn. Ik had ooit een collega die sprak over “loonslaven”, in plaats van werknemers. Vreselijk vond ik dat.

Advocaat voor iedereen

Sinds Bright & Blue werk ik voor zowel werkgevers en werknemers, en ik vind het héérlijk. Als arbeidsrechtadvocaat doe je in de eerste plaats dat wat het beste is voor jouw cliënt. Je bent dus zeker partijdig. Maar het maakt daarbij niet uit of jouw cliënt werkgever of werknemer is.

Juist het feit dat je zowel voor werknemers als voor werkgevers optreedt, maakt dat je het beter kunt begrijpen waar het standpunt van je wederpartij vandaan komt. Daarbij geloof ik heilig dat je een conflict pas écht goed kunt oplossen, als je het voor beide partijen goed doet. Een oplossing die alleen recht doet aan één van beiden, is geen lange termijnoplossing. Ik ben dus met trots gewoon arbeidsrechtadvocaat!

09
Nov

De kunst van het luisteren

Het is net 09.00 uur geweest als ik inlog in de digitale startsessie van mijn nieuwste intervisiegroep. Vier frisse, jonge advocaten verschijnen op mijn scherm. Ik krijg er meteen energie van; een leuke, spontane groep die meteen ook als een groep voelt.

Ik start een groep altijd met een uitleg van de twee – voor mij – belangrijkste elementen van intervisie: luisteren en (zelf)reflectie. En echt, in de meeste groepen roept er wel iemand: “luisteren? dat is easy!”. Maar laat juist dát nou moeilijk zijn voor veel mensen.

Luisteren is meer dan alleen je mond houden als de ander praat. Luisteren vergt geduld en zelfbeheersing. Het vergt de kunst om iemand écht te horen, zonder een oordeel te hangen aan dat wat je hoort. Zonder een oplossing aan te dragen ook. En laten we eerlijk zijn: hoe moeilijk is dat!

Toen mijn oudste geboren werd, liep ik een lichte vorm van PTSS op als gevolg van de bevalling. Ik kwam terecht bij een vrouwelijke bedrijfsarts die het zelf had meegemaakt. Zij zei: “vertel je verhaal zo vaak als je kunt. Vertel het aan iedereen die het horen wil en aan iedereen die het niet wil horen”. Dat deed ik.

Het resultaat was teleurstellend. Ik merkte dat veel mensen niet bereid, of misschien wel niet in staat zijn om te luisteren. En vooral ook dat iedereen wel een oordeel klaar heeft. Ik werd overspoeld met  – waarschijnlijk – goed bedoelde adviezen. Niet alleen van het kaliber “je zou wellicht”, of “misschien kun je”, maar vaak ingeluid met “je moet …”.

Ik “moest” op een gegeven moment zo veel, dat ik vooral het gevoel had dat ik niet voldeed. Want ik kon na zes weken niet “gewoon” verder gaan, ik kon na twaalf weken niet “gewoon” werken. Ik kon de knop niet “gewoon” omzetten en ik kon ook niet “gewoon” blij zijn en alleen denken aan positieve dingen.

Regelmatig kon ik mijn verhaal niet afmaken omdat de luisteraar me in de reden viel en vervolgens met zijn of haar eigen ervaring kwam. Goed bedoeld, maar dan luister je niet.

Als je écht naar iemand luistert, dan doet jouw eigen ervaring en jouw eigen referentiekader er even niet toe. Zo is dat ook bij intervisie. Je luistert zonder oordeel, zonder een oplossing aan te dragen en geeft de ander ruimte en veiligheid. Ja, ook veiligheid. Want zonder een veilige sfeer, waarbij je niet bang hoeft te zijn dat jouw verhaal aan derden wordt verteld, kun je als inbrenger van het verhaal niet echt en zinvol delen.

En dan, als iedereen écht geluisterd heeft, dan komt de reflectie, de oplossing. Maar ook dan gaat het niet om het oordeel of het advies van de luisteraars. Het gaat juist om het bevorderen van de zelfreflectie van de inbrenger.

Ik vind het iedere keer weer super gaaf om te zien hoe groot de kracht van écht luisteren is. Maar ja, ook ik ben zeker niet perfect. Dus ook ik betrap me er echt nog wel eens op dat ik goed bedoeld toch niet echt luister. Zullen we gewoon afspreken dat we het allemaal blijven proberen? En met mijn PTSS kwam het gelukkig helemaal goed, door dat handjevol mensen dat de kunst van het luisteren wel beheerste. Ik ben hen eeuwig dankbaar.

01
Nov

Advocaat in Corona-tijd

“Is jouw vak eigenlijk door Corona veranderd?”. Mijn cliënt kijkt me vragend aan. “Nee”, zeg ik. “Niet echt”. Ik werkte al langer vanuit huis. “Corona heeft me wel een nieuw kantoor opgeleverd”, glimlach ik. Ik heb de eerste lock-down (ook) gebruikt om mijn garage om te bouwen tot een prachtig kantoor, waar ik inmiddels met heel veel plezier werk. Nou ja, ik heb… mijn vader en mijn Lief hebben, moet ik dan eerlijk bekennen.

Als ik naar huis fiets, denk ik na over mijn antwoord op de vraag van mijn cliënt. Ik riep wel zo makkelijk dat er eigenlijk weinig veranderd is, maar is dat wel zo? Hoe langer ik erover nadenk, des te meer denk ik dat er wél iets veranderd is. Ik had het er van de week nog over met Sandra: het lijkt wel of de sfeer en de toonzetting in sommige zaken – en soms zelfs in relaties met cliënten – sinds of door Corona veranderd is. De verwachtingen van cliënten lijken steeds hoger gespannen. Cliënten die bijvoorbeeld erg boos of verontwaardigd reageren als ik niet binnen een uur heb terug gebeld na een gemist telefoontje. Onbegrip als ik uitleg dat ik niet eerder kon terugbellen, omdat ik met een andere cliënt in gesprek was. Een op mijn persoon gerichte, boze reactie van een cliënt die een al redelijk kansloze uitkeringskwestie verloor van het UWV, bezorgde me een aantal slapeloze nachten. Ik besloot in de afgelopen maanden zelfs twee keer de samenwerking met een cliënt te beëindigen. Dat had ik in mijn veertien jaar als advocaat nog nooit gedaan.

Of het door Corona komt weet ik niet. We zijn misschien allemaal wat meer gespannen, bang wellicht zelfs. Arbo-diensten melden ook een stijging in het aantal werknemers met psychische (burn-out) klachten. Waar het ook aan ligt, ik merk dat ik er moeite mee heb. Het gevoel dat ik het niet voor iedereen goed kan doen, knaagt.

Maar gelukkig is er ook de andere kant. Ik denk aan die cliënte die zo zielsgelukkig was met mijn hulp haar uitkering te behouden, dat ik een grote bos bloemen kreeg. Of die cliënt die mij een handgeschreven kaartje stuurde, waarin hij beschreef welke positieve impact ik op hem persoonlijk had gehad. Hij schreef dat hij dankbaar was dat hij mij mocht leren kennen. Ik werd er zelfs verlegen van.

Al peinzend op mijn fiets, met mijn gezicht in de stralende najaarszon, voel ik dat er toch vrij weinig veranderd is. Ik ben een gevoelsmens, hsp, en reacties komen binnen. Zowel negatieve als positieve. De negatieve laat ik gaan, de positieve koester ik en sla ik op. Elke ervaring is er één die mij een rijker mens maakt.

04
Oct

Als ik later groot ben word ik advocaat!

“Mama, ik word net als jij als ik groot ben!” Mijn oudste is 6 jaar als hij in groep 2 het thema “beroepen” behandelt. Als we uit school naar huis lopen vertelt hij enthousiast wat je allemaal kunt worden later. Brandweer, politie, Formule 1 (;-)) of dokter. “Maar”, zegt hij, “ik word advocaat als ik later groot ben, net als jij Mama!”. Ik grinnik. “Wat doet een advocaat dan?” vraag ik hem. “Nou”, zegt hij, “vooral veel bellen en typen. Ik denk dat ik dat ook wel kan…”

Zelf wist ik ook al jong wat ik later wilde worden. Hoe oud ik was weet ik niet meer precies, maar ik zat nog op de basisschool. Rotsvast was mijn vertrouwen dat advocaat hét beroep voor mij was. Totdat ik op het VWO een schooldecaan trof die wat minder vertrouwen in mijn beroepskeuze had. Toegegeven, mijn cijfers waren niet altijd geweldig. De noodzaak van natuurkunde zag ik bijvoorbeeld niet zo in. Ik snapte er niets van en had al snel in de gaten dat het voor de uitslag van een toets niet zo heel veel uit maakte of ik wel of niet geleerd had. Andere vakken die ik wel leuk vond daarentegen waren gemakkelijk en daar scoorde ik steevast goed. Maar het was niet alleen het punt van mijn cijfers dat deze decaan deden geloven dat ik niet in de wieg gelegd was om advocaat te worden. Hij vond (en sprak dat uit) dat ik helemaal geen advocaat was en dat ik het nooit zou volhouden.

Hoewel ik vastbesloten was om hem zijn ongelijk te bewijzen, deed dat toch iets met mijn zelfvertrouwen. Het bleef knagen. Totdat zes maanden voor mijn eindexamen de paniek toesloeg. Wat als hij toch gelijk had? Halsoverkop gooide ik mijn studiekeuze om en schreef ik me in voor fysiotherapie. Ik werd uitgeloot en besloot daarom “toch maar” aan rechten te beginnen. Na een week tutorgroepen en colleges gevolgd te hebben wist ik het zeker: rechten moest het zijn. Ik voelde me als een vis in het water. Mijn rechtenstudie doorliep ik zonder problemen, ronde een half jaar voor mijn geplande afstuderen al mijn vakken af en vond vrijwel aansluitend aan mijn afstuderen een baan als advocaat-stagiair.

Dat het de juiste keuze is geweest, heb ik altijd geweten. En toch, na al die tijd, zie ik de laatste jaren dat de beste man wel een punt had. Jarenlang heb ik geprobeerd me te schikken naar het keurslijf van de grote kantoren. Maar dat begon steeds meer te wringen en te schuren. Ik wilde erbij horen, maar voelde aan alles dat het net niet paste. Uiteindelijk leerde ik één hele belangrijke les: je kunt pas echt gelukkig zijn als je dicht bij jezelf blijft.

Misschien ben ik inderdaad niet het prototype advocaat, mocht dat al bestaan. Laat ik helder zijn: er is niets mis met een advocaat die op een traditionele wijze zijn of haar praktijk voert. Maar het staat te ver af van wie ik ben.

Ik voel me veel fijner bij informeel taalgebruik dan formeel taalgebruik richting mijn cliënten. Ik hou van mode, maar hoef niet perse op chique. Een spijkerbroek kan best. Ik wil niet met “u” aangesproken worden en onderteken mijn brieven steevast met mijn voornaam. Ik kan best een bitch zijn, maar echt alleen als het nodig is (en geloof me, dat is meestal niet het geval). Met honing vang je immers meer vliegen dan met azijn. Ik ben een echt gevoelsmens, hoog-sensitief. Ik leg mijn ziel en zaligheid in mijn werk en deel dus ook stukjes van mijzelf met cliënten als ik denk dat het iets toevoegt. Soms ontvang ik een cliënt thuis aan mijn keukentafel, gewoon omdat het beter uit komt. Als het nodig is ben ik 24/7 bereikbaar voor mijn cliënten, maar als het even kan kies ik voor mijn gezin. Voor mij zijn dat allemaal vanzelfsprekendheden. Maar steeds vaker hoor ik mijn cliënten zeggen: “jij bent zo anders dan het beeld dat ik van een advocaat had”… Ik zie alleen maar dat ik steeds dichter tot mezelf kom. Ik ben nog nooit zo happy geweest.

28
Sep

En toen was daar Diederik Gommers…

Ik kijk eigenlijk nauwelijks meer televisie. Famke Louise en Diederik Gommers bij Jinek heb ik dus ook gemist. Maar de commotie rondom de uitzending gaat natuurlijk niet aan mij voorbij. Uiteindelijk ben ik nieuwsgierig en wil ik toch zelf wel eens zien of het nu écht zo erg was als dat ik in de diverse media lees.

Dus als de kinderen na een lange dag eindelijk op bed liggen en ik op de bank plof, zoek ik het bewuste fragment op. Met verbazing (en soms plaatsvervangende schaamte) kijk ik naar hetgeen zich daar afspeelt. Natuurlijk vind ik wat van de uitlatingen van Famke en is haar optreden bij Jinek tenenkrommend. En ergens heb ik ook wel met haar te doen.

Maar wat bij mij overheerst, is dan toch de bewondering voor Diederik Gommers. De rust, de toewijding en het respect waarmee hij haar bejegent. Hij doet wat veel mensen in communicatie vergeten: hij probeert Famke te begrijpen, tussen de regels door te zoeken naar haar echte boodschap. Hij probeert zijn eigen boodschap zo te verpakken dat ook zij hem begrijpt. Hij poogt van ‘ik’, ‘wij’ te maken.

In mijn praktijk zie ik het ook vaak mis gaan op dit punt. Bijvoorbeeld als werkgevers en werknemers met elkaar in conflict komen. Maar ook ex-partners in een echtscheiding die het pensioen moeten verdelen. De ene partij blijft zijn of haar boodschap zenden als een grammofoonplaat die blijft hangen, zonder zich af te vragen of de ander hem of haar begrijpt. De ander probeert begrip te creëren voor zijn of haar standpunt, keuze of situatie maar voelt zich niet gehoord en begrepen en begrijpt ook vaak niet waar de ander vandaan komt.

Soms bereik je pas echt iets als je zelf je rol in communicatie verandert. Als je stopt met zenden, maar begint met luisteren. Écht luisteren naar wat de ander nu eigenlijk zegt. En als je probeert daar dan iets mee te doen. Al luisterend naar Diederik Gommers, bedenk ik dat het misschien ook wel mijn rol als advocaat is om partijen te doordringen van het belang elkaar te willen begrijpen. Eigenlijk maakt het dan helemaal niet zo veel uit of mijn klant nu de werkgever of de werknemer is. Want uiteindelijk is een zaak pas écht opgelost als je het voor beide partijen goed kunt regelen. En die kans is veel groter als partijen in ieder geval begrijpen wat voor de ander belangrijk is.