Category: Kennisblog

22
Feb

Pensioen; het ondergeschoven kindje in de echtscheiding

Toen mijn huwelijk als een kaartenhuis in elkaar viel, belandde ik in een soort van roes. Er was in de eerste plaats het verdriet van mijn kinderen, die toen 6 en 4 waren. Er was mijn eigen verdriet, het ongeloof dat er een ander was, boosheid, frustratie. Ik moest er zijn voor de kinderen, maar ik moest tegelijk nadenken over een zorgregeling terwijl ik mijn kinderen niet wilde delen. Ik moest nadenken over de verdeling van spullen en financiën en ik moest daarnaast mijn kantoor dat ik 6 weken daarvoor begonnen was, overeind zien te krijgen. Toen onze handtekeningen maanden later onder het convenant stonden, was ik op.

En hoewel ik zelf geen echtscheidingen behandel in mijn praktijk, geloof ik dat het vaak zo gaat. Niet zelden is de beslissing om uit elkaar te gaan geen gezamenlijke beslissing. Dat betekent ook vaak dat één van beide partijen een behoorlijke voorsprong heeft in het gedachteproces. Hij of zij speelt vaak al lang met het idee een punt achter de relatie te zetten. Diegene heeft dan vaak ook al wel nagedacht over de consequenties van zo’n scheiding. De ander wordt overvallen en wordt vervolgens overspoeld met beslissingen die genomen moeten worden.

Dat er iets geregeld moet worden voor de kinderen, het huis, de bankrekening en de hond, weten de meeste mensen wel. Maar dat een echtscheiding hét moment is om je pensioen nog eens goed onder de loep te nemen, dat wordt vaak vergeten. Begrijpelijk, want er “moet” al zo veel, maar jammer en zelfs een gemiste kans is het wel.

Standaard wordt het pensioen bij een echtscheiding verdeeld. Dat geldt voor het ouderdomspensioen en voor het partnerpensioen. Het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk werd opgebouwd, wordt gelijk verdeeld. Dat noemen we verevening (op basis van de Wet verevening pensioen bij scheiding). Daarbij maakt het aandeel van de ex-partner in de totale inkosten niet uit. Het in die periode opgebouwde partnerpensioen wordt helemaal omgezet in een bijzonder partnerpensioen.

Maar wist je dat dit laatste betekent dat er voor een nieuwe partner kort na de echtscheiding nauwelijks pensioen zal zijn? Voor die nieuwe partner moet je namelijk opnieuw beginnen met opbouwen. Dat hoeft niet erg te zijn, zeker als je jong bent of als je andere voorzieningen getroffen hebt voor een nieuwe partner. Maar wat je niet weet, kun je ook niet oplossen. Niet zelden tref ik mensen in mijn praktijk die op dit punt van een koude kermis zijn thuisgekomen. En zeker op dit punt geldt dat genezen vele malen lastiger (soms ook onmogelijk) is dan voorkomen.

Steeds vaker zie je dat ex-partners af willen zien van de verdeling van elkaars pensioen. Dat komt waarschijnlijk mede omdat steeds meer vrouwen financieel op eigen benen kunnen staan. De verdeling van ouderdomspensioen is dan niet nodig. In echtscheidingsconvenanten zie je dus steeds vaker de bepaling dat de verevening van pensioen wordt uitgesloten. Maar… is dat wel voldoende?

Want wat heb je dan eigenlijk afgesproken? Dan heb je afgesproken dat het ouderdomspensioen niet verdeeld wordt, maar dat het partnerpensioen wél omgezet wordt in een bijzonder partnerpensioen. Echt waar? Ja, echt waar!

Hoe komt dat nu? Nou, dat komt omdat de term “verevening” een juridische term is uit de Wet verevening pensioen bij echtscheiding. Die wet ziet alleen op ouderdomspensioen en niet op partnerpensioen. Partnerpensioen wordt verdeeld op basis van de Pensioenwet en die wet kent de term “verevening” niet. Wil je dus dat ook het partnerpensioen gewoon blijft bij diegene die het opgebouwd heeft? Dan zul je dat specifiek zo overeen moeten komen. Helaas zie ik dat nog maar zelden goed gaan. Daar ligt natuurlijk ook een taak voor echtscheidingsadvocaten, maar… een gewaarschuwd mens telt voor twee!

Naast de gewone verdeling of afzien daarvan, zijn er overigens nog veel meer keuzes die je kunt maken ten aanzien van je pensioen in echtscheidingssituaties. En nu weet ik dat de meeste mensen niet warm lopen voor het onderwerp pensioen, maar geloof mij: onbekend maakt onbemind…

25
Jan

Groepsaansprakelijkheid

Onze Sandra is niet alleen letselschade advocaat, maar ook expert op het gebied van aansprakelijkheid. Zij houdt kantoor in Roermond. Een stad die de afgelopen dagen en ook vandaag weer zwaar getroffen werd door rellen, vernielingen en onregelmatigheden. Daarom schreef zij deze brief.

Beste relschopper, “vredesstrijder”, jongere, of waar jij je dan ook mee identificeert,

Plunderen en vernielen in groepsverband? Bezint eer je begint! Heb je ooit van groepsaansprakelijkheid gehoord? Nee zeg je? Nou, laat ik je dan daar net iets over kunnen vertellen. Stel, je bent onderdeel van een groep en die groep veroorzaakt schade. Bijvoorbeeld omdat jullie dachten, dat het een goed idee zou zijn om vanavond de stad in te trekken en een spoor van vernieling achter te laten. Want ja, die avondklok is echt een beperking van onze grondrechten die jullie niet zomaar over je heen kunnen laten gaan.

Helaas heb je de pech dat je wordt opgepakt en jouw vrienden kunnen ontkomen. Dan kan het zomaar zijn dat jij, ondanks dat je niet in je eentje de hele schade hebt veroorzaakt, toch voor de hele schade aansprakelijk bent. “Dat kan toch niet?” hoor ik je zeggen, maar geloof me, het is echt zo.

Als een schade wordt veroorzaakt door een groep is het voor de schadelijdende partij (of diens verzekeraar) mogelijk om de gehele schade op één lid van die groep te verhalen. Deze zogenoemde hoofdelijke aansprakelijkheid volgt gewoon uit de wet. Voor het aannemen van groepsaansprakelijkheid hoeft niet vast te staan wie uiteindelijk welke schade heeft veroorzaakt. Het enkel lid zijn van de groep is voldoende. En wacht even, je bent lid van deze groep, toch?

Overigens kan de betrokkenheid als groepslid bij een schade eerder worden aangenomen dan gedacht. Het (enkel) op de uitkijk staan kan al voldoende zijn. Ook daarmee maak je immers, bijvoorbeeld een diefstal of een brand, door één of meer andere daders mogelijk. Je kunt je voorstellen dat de schade heel groot is, als je met een hele groep een winkel plundert, auto’s in brand steekt of bushokjes vernielt.

Het mooie is, dat de personen of bedrijven die schade hebben zich gewoon kunnen voegen in je strafproces, want geloof me, het OM zal je strafrechtelijk gaan vervolgen. Als je dan schuldig wordt bevonden, is er ook direct een uitspraak over de schadevergoeding die je verschuldigd bent. Betaal je niet? Geen probleem, dan krijg je heel veel brieven van het CJIB, want die instantie zorgt er dan voor dat je toch betaalt. En ja, het CJIB is van de Staat, dus die geven niet snel op. Krijg je loon? uitkering? toeslag? Dan zal daarop gekort worden. Je voelt dus nu wel aan, dat een dergelijke schadevordering je jaren en jaren zal achtervolgen, Wat betekent dit? Geen hypotheek, geen eigen huis, geen lening voor een auto, geen baan waarvoor je een verklaring omtrent gedrag voor nodig hebt etc. etc.

Je bent nu hoe oud? 16? 18? 20? Wat denk je dat je “oudere ik” van 40 tegen je zou zeggen als dat zou kunnen? Ik stel me dat als volgt voor: “Hey knul/dame, weet je wel wat je doet? Door nu hier op straat te zijn en deel te maken van deze groep, mag ik een schadevergoeding betalen van ruim
€ 200.000,–. Ik betaal me al jaren blauw, wordt achtervolgd door de ene na de andere deurwaarder en kan geen baan behouden. En weet je, je had een mooi leven voor je. Die kans heb je mij ontnomen. Verpest het nu niet omdat je denkt dat je stoer bent en omdat het leuk is om te rellen, te vernielen en te plunderen. Want geloof me, het is het niet waard”

Doe mij een lol, luister naar je oudere ik. De politie geeft echt niet op. En al ben je de enige die ze pakken, de schade van de hele geplunderde supermarkt komt op jouw bordje. En je mooie veelbelovende toekomst? Die is ineens verdwenen. Wat er resteert, mag je zelf invullen. Dus, “protesteren tegen corona” door te rellen? Bezint eer gij begint. Als je het niet van mij aanneemt, dan maar van je “oudere ik”, van zijn gouden toekomst ontnomen door jou.

Sandra Beckx, advocaat te Roermond

06
Jan

COVID-19 FAQ ZORGTAKEN EN VERLOF

COVID-19 Legal FAQ
THUISWERKEN IS ALWEER EEN TIJDJE DE NORM. EN NU DE SCHOLEN EN KINDERDAGVERBLIJVEN WEER DICHT ZIJN, MOETEN VEEL WERKNEMERS HUN WERK MET EXTRA ZORGTAKEN COMBINEREN. WIJ KRIJGEN WEER REGELMATIG VRAGEN OVER WAT WERKGEVERS EN WERKNEMERS IN DAT KADER VAN ELKAAR MOGEN VERWACHTEN. WELKE VERLOFVORMEN KUNNEN EEN OPLOSSING BIEDEN? IN DIT BLOG HEB IK DAAROM GEPROBEERD EEN ANTWOORD TE GEVEN OP DE MEEST GESTELDE VRAGEN. EN, ZOALS ALTIJD, MIS JE EEN VRAAG, LAAT HET MIJ DAN WETEN!
Ik heb geen opvang voor mijn kinderen en kan dus geheel of gedeeltelijk niet werken. Heb ik recht op doorbetaling van mijn loon?

Veel werknemers worden opeens geconfronteerd met extra zorgtaken en willen extra verlof. Als het gaat om onvoorziene omstandigheden, zoals bijvoorbeeld de eerste lockdown in het voorjaar van 2020 die eigenlijk niemand echt zag aankomen, dan heb je recht op kortdurend calamiteitenverlof om opvang te regelen. Tijdens calamiteitenverlof heb je recht op je reguliere loon.

De vraag is echter of de huidige lockdown nog als “onvoorziene omstandigheid” geldt. Niet alleen omdat gesteld kan worden dat men in deze tijd rekening moet houden met de mogelijkheid dat de scholen en kinderopvang gesloten worden, maar ook omdat de lockdown inmiddels al haar vierde week in gaat (04 januari 2021).

Hoe dan ook, het recht op calamiteitenverlof is er slechts voor hooguit enkele dagen, zodat je de tijd hebt om iets anders te regelen. Het is een noodvoorziening en dus niet bedoeld voor meer permanente opvang. Lukt het niet om iets anders te regelen en moet je ook na enkele dagen jouw kinderen zelf opvangen? Dan zul je gebruik moeten maken van je verlofdagen. Als jij de enige bent die de kinderen kan opvangen, dan mag een werkgever dit verlof niet weigeren. Je moet natuurlijk wel voldoende dagen hebben. Geen dagen meer? Dan rest je niets anders dan onbetaald verlof op te nemen.

Let op: je moet wel melding maken van je verlof bij de werkgever. Liefst vooraf en als dat niet kan, zo snel mogelijk na aanvang. Uiteraard onder opgaaf van reden. Een werkgever mag achteraf vragen dat de werknemer aannemelijk maakt dat hij of zij terecht een beroep op calamiteitenverlof heeft gedaan.

En dan tot slot: in een cao kunnen afspraken gemaakt zijn die jouw recht op loondoorbetaling tijdens calamiteitenverlof aantasten. Twijfel je of dat in jouw geval zo is? Vraag het ons gerust.

Mijn werknemer neemt calamiteitenverlof op. Mag ik daarvoor vakantiedagen afschrijven?

Dat mag alleen als een werknemer daarmee in het specifieke geval instemt. Een algemene instemming in een arbeidsovereenkomst of bedrijfsreglement is dus onvoldoende. Als de werknemer instemt met het afschrijven van vakantiedagen, moet hij of zij wel tenminste het wettelijk minimum aantal vakantiedagen behouden. Feitelijk betekent dit dus dat je alleen bovenwettelijke vakantiedagen (het aantal dagen dat bij een fulltime dienstverband uitkomt boven 20) kunt afschrijven ter compensatie van calamiteitenverlof.

Mijn kind is ziek en kan niet naar de opvang die ik geregeld had. Wat nu?

Als je kind, of iemand anders uit jouw huishouden (of een bloedverwant in de eerste of tweede graad, dat zijn dus naast ouders en kinderen ook grootouders, kleinkinderen en broers en zussen) ziek zijn en verzorging nodig hebben, dan kom je wellicht in aanmerking voor bijzondere verlofvormen. Als er niemand anders is die voor de zieke kan zorgen, kun je op de eerste ziektedag een beroep doen op calamiteitenverlof. Zoals hierboven uiteen gezet, heb je dan recht op loon en mag er alleen een vakantiedag worden afgeschreven als jij daarmee instemt.

Is er daarna nog verzorging nodig en ben jij de enige die deze verzorging op zich kan nemen? Dan heb je recht op kortdurend zorgverlof. Per 12 maanden (ingaande op de eerste dag waarop je aanspraak maakt op kortdurend zorgverlof) heb je recht op twee keer je arbeidsduur per week. Werk je 20 uur, dan heb je dus recht op 40 uur kortdurend zorgverlof. Werk je 40 uur, dan heb je recht op 80 uur en zo verder.

Het kortdurend zorgverlof moet je melden bij je werkgever en deze kan achteraf van je vragen dat je aannemelijk maakt dat je er recht op had. Dan moet je dus aantonen dat jij persé een ziek persoon als hierboven bedoeld moest verzorgen en dat er niemand anders was die dit kon doen.

Kortdurend zorgverlof geeft recht op 70% van je loon, tenzij je loon boven het maximum dagloon uitkomt. Dan heb je recht op 70% van het maximum dagloon. Een vangnet is er ook: je mag niet minder uitbetaald krijgen dan het minimumloon. Let op: in cao’s kunnen afwijkende afspraken gemaakt zijn.

Heb je jouw recht op kortdurend zorgverlof opgebruikt en ben je toch nog verantwoordelijk voor een ziek kind, een zieke huisgenoot of andere familie die onder de regeling valt, dan kun je langdurig zorgverlof opnemen. Deze verlofvorm is onbetaald.

Mijn werknemer heeft (kortdurend of langdurend) zorgverlof aangevraagd, maar daardoor komt mijn bedrijfsvoering ernstig in gevaar. Wat kan ik doen?

Als het verlof van de werknemer zwaarwegende bedrijfs- of dienstproblemen oplevert, kun je het verlof mogelijk weigeren. Het gaat daarbij altijd om een afweging van jouw belangen als werkgever enerzijds, en het belang van de werknemer om het verlof te kunnen opnemen anderzijds. Uit de rechtspraak blijkt in ieder geval dat zware eisen worden gesteld aan een dergelijke reden van de werkgever.

Een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang is alleen aanwezig als je kunt aantonen dat je de afwezigheid van de werknemer onmogelijk kunt opvangen. Dat kan het geval zijn als inzet van het overige personeel of tijdelijke krachten niet mogelijk is. Het enkele feit dat de afwezigheid van de werknemer problemen bij de inroostering oplevert, is in ieder geval onvoldoende en levert dus geen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang op. Ook de extra kosten die nodig zijn om de werknemer te vervangen leveren geen zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang op.

Vaak zal de oplossing dus niet meteen gevonden kunnen worden in een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Dat neemt natuurlijk niet weg dat je als werkgever kritisch mag zijn en dat je van je werknemer mag verlangen dat deze aantoont dat hij of zij de zorg echt moet verlenen.

De bovengenoemde verlofvormen vinden hun basis in de Wet arbeid en zorg.

23
Nov

COVID-19 FAQ VERGOEDINGEN

COVID-19 FAQ
DEZE COVID-19 FAQ GAAT IN OP DE GEVOLGEN VAN HET THUISWERKEN OP DE VERGOEDINGEN DIE EEN WERKGEVER BELAST EN ONBELAST MAG EN MOET BETALEN. MAG ER BIJVOORBEELD ZONDER MEER EEN ONBELASTE KILOMETERVERGOEDING UITGEKEERD WORDEN, EN IS DE WERKGEVER VERPLICHT OM EEN VERGOEDING VOOR THUISWERKEN TE VERSTREKKEN? HET ANTWOORD OP DEZE EN ANDERE VRAGEN LEES JE HIERONDER. EN, ZOALS ALTIJD, MIS JE EEN VRAAG LAAT HET MIJ DAN WETEN. TWIJFEL JE OVER JOUW SPECIFIEKE SITUATIE, SCHAKEL DAN ALTIJD EEN BELASTINGADVISEUR IN!

Mijn werknemer werkt sinds Corona overwegend thuis. Mag ik zijn reguliere onbelaste reiskostenvergoeding nog steeds blijven doorbetalen?

Zolang je de reiskostenvergoeding vóór 13 maart 2020 ook al toekende en zolang de maatregelen rondom Corona nog gelden, mag je in 2020 de reiskostenvergoeding gewoon blijven doorbetalen. Het spreekt natuurlijk wel voor zich dat de reiskostenvergoeding verder aan alle reguliere, voor Corona reeds geldende, voorwaarden moet voldoen, wil je hem onbelast mogen uitkeren.

Let op: in 2021 moet je het reisgedrag van de werknemer opnieuw in kaart gaan brengen. Vanaf dat moment mag er geen reiskostenvergoeding meer worden uitbetaald voor thuiswerkdagen. Alleen dagen waarop er daadwerkelijk woon-werk verkeer is mogen dan nog belastingvrij worden vergoed. Uiteraard tegen een vergoeding van maximaal € 0,19 per kilomter.

Sommige werknemers maken gebruik van het zogenaamde cafetaria-model en hebben een deel van hun brutoloon ingeleverd voor een vaste reiskostenvergoeding. Mag deze vergoeding in stand blijven?

Ja, dat mag, zolang de betreffende werknemer zijn keuze vóór 13 maart 2020 heeft gemaakt en zolang de Corona-maatregelen nog gelden. De Belastingdienst geeft op haar website aan, dat het daarbij niet uitmaakt of de vergoeding onderbouwd is met een onderzoek naar de daadwerkelijke reizen, of berekend is volgens methode 1 of 2 in onderdeel 21.1.2 van het Handboek Loonheffingen 2020. Ook hier geldt weer dat de tegemoetkoming in het kader van Corona afloopt en er per 01 januari 2021 aangepast moet worden naar de dan geldende feiten en omstandigheden.

Ik betaal of vergoed een OV-abonnement voor één of meer werknemers. Mag ik dat ook blijven doen in de periodes dat mijn werknemers overwegend thuiswerken?

Ja, mits het abonnement vóór 13 maart 2020 ook al betaald of vergoed werd. Als dat het geval is, mag je de thuiswerkdagen in 2020 blijven meetellen als reisdagen. In 2021 moet ook deze vergoeding aangepast worden naar de feitelijke omstandigheden.

Hoe zit het met de kosten die ik maak om de thuiswerkplek van mijn werknemer in te richten?

In beginsel moet je voorzieningen en verstrekkingen (dus dingen die je aan je werknemer geeft) bij het brutoloon van je werknemer tellen. Dat betekent dat er loonheffingen over betaald moeten worden. Dit hoeft niet als het hulpmiddelen zijn die voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium, of het hulpmiddelen zijn die voor ten minste 90% zakelijk worden gebruikt, of er een gerichte vrijstelling geldt. De Belastingdienst meldt op haar website expliciet dat een bureaustoel niet voldoet aan het noodzakelijkheidscriterium en dat het ook niet valt onder hulpmiddelen die voor ten minste 90% zakelijk worden gebruikt. Wel kan het onder een gerichte vrijstelling vallen. Een vergoeding voor koffie zal de toets der kritiek waarschijnlijk ook niet doorstaan.

Een gerichte vrijstelling geldt bijvoorbeeld voor vergoedingen of verstrekkingen die er voor zorgen dat de thuiswerkplek van werknemers voldoet aan de eisen van de Arbo-wet. Let op: die voorzieningen hoeven niet bij het brutoloon geteld te worden als er voldaan is aan een aantal voorwaarden. Die voorwaarden zijn kort als volgt:

  1. de voorzieningen hangen samen met verplichtingen van de werkgever op grond van de Arbowet;
  2. de werknemer mag geen eigen bijdrage betalen voor de voorziening
  3. de inrichting van de werkruimte thuis moet voldoen aan een aantal eisen van het Arbeidsomstandighedenbesluit. Voor meer informatie kun je terecht op de website van de Belastingdienst. Bij twijfel, schakel altijd een belastingadviseur in.

Overigens geldt voor het verstrekken van onbelaste vergoedingen een maximum. Dit maximum is tijdelijk verruimd van 1,7% over het fiscale loon tot en met € 400.000,- naar 3% over het fiscale loon tot € 400.000,-. Over het meerdere van het fiscale loon bedraagt het maximum 1,2%. We noemen dit maximum “de vrije ruimte”. Let er dus op dat de totale onbelaste vergoedingen die je verstrekt binnen de vrije ruimte passen. Ga je de vrije ruimte te buiten, dan levert je dat een eindheffing van 80% aan loonbelasting op.

Meer over de vrije ruimte vind je op de website van de Belastingdienst.

Mijn werknemers ontvangen een vaste onkostenvergoeding die voor Corona voldeed aan de voorschriften voor onbelaste uitbetaling. De kosten die ik beoog te vergoeden worden door het thuiswerken niet meer, of in mindere mate, gemaakt. Wat nu?

Voor deze onkostenvergoedingen geldt dezelfde tegemoetkoming als voor reiskostenvergoeding en vergoedingen voor openbaar vervoer abonnementen. Zolang de vergoeding vóór 13 maart 2020 al werd betaald, de vergoeding voldeed aan de voorschriften voor onbelaste uitbetaling én de Corona-maatregelen nog van kracht zijn, mag deze gewoon doorbetaald worden. Vanaf 01 januari 2021 moet de situatie opnieuw in kaart gebracht worden en mag de vergoeding alleen nog onbelast uitbetaald worden als ook in 2021 aan de reguliere voorschriften wordt voldaan.

Hoe zit het met de 30% regeling?

Deze regeling is uitgezonderd van de tegemoetkoming Corona die voor onder meer reiskostenvergoedingen en onkostenvergoedingen geldt. Neem voor situaties waarin de 30% regeling wordt toegepast altijd contact op met een belastingadviseur.

Mijn werknemers werken voornamelijk thuis. Mag ik de onbelaste reiskostenvergoeding en onkostenvergoeding stop zetten, of ben ik verplicht deze door te betalen?

Hoewel je fiscaal gezien in 2020 mag blijven doorbetalen (mits je aan de voorwaarden voldoet), is dat niet per definitie verplicht. Omdat het een vergoeding betreft voor daadwerkelijk gemaakte onkosten, mag je die vergoeding stop zetten als die onkosten niet meer gemaakt worden. Dat kan alleen anders zijn als er in de toepasselijke cao of individuele arbeidsovereenkomst andere afspraken zijn gemaakt. In sommige cao’s staan bijvoorbeeld bepalingen die regelen dat er ook als er niet op het werk gewerkt wordt, toch tijdelijk doorbetaald moet worden.

Naast deze Covid-19 FAQ vergoedingen zijn er nog meer FAQ’s verschenen met vragen en antwoorden op veel gestelde vragen rondom Corona en arbeidsrecht. Wil je meer weten of heb je suggesties voor een nieuwe FAQ sheet, laat het me weten!

Disclaimer: bij Bright & Blue Legal werken geen belastingadviseurs. Raadpleeg altijd een belastingadviseur voor advies in uw specifieke situatie.